De algemene hoofdregel bij cameratoezicht is dat betrokkenen moeten worden geïnformeerd voordat zij worden gefilmd. Dat betekent dat vooraf duidelijk moet zijn dat er cameratoezicht plaatsvindt, voor welke doeleinden dit gebeurt en wie daarvoor verantwoordelijk is.

Beleidsregels cameratoezicht ook voor werkgevers

Afgelopen dinsdag heeft het College bescherming persoonsgegevens “Beleidsregels cameratoezicht” in de Staatscourant gepubliceerd. Deze beleidsregels vervangen de publicatie ‘Camera’s in het publieke domein’. Deze regels zijn ook van belang voor werkgevers.

Uitzondering informatieplicht

Het is niet nodig dat precies wordt aangeven waar de camera’s zijn geïnstalleerd, maar wel in welk gebied het cameratoezicht plaatsvindt. Als uit de context duidelijk kan worden afgeleid wat het doel van het cameratoezicht is en wie de verantwoordelijke is, kan een bord met een symbool van een camera voldoende zijn. Deze informatieplicht is niet absoluut. De informatieplicht kan buiten toepassing worden gelaten voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Cameratoezicht op de werkvloer

Deze uitzonderingsgrond kan van toepassing zijn op een werkgever die heimelijk cameratoezicht instelt wegens (een redelijk vermoeden van) diefstal of fraude. In die situatie gelden wel de volgende voorwaarden:

  • De werkgever moet alle werknemers in algemene termen vooraf informeren over de mogelijke inzet van heimelijk cameratoezicht in de toekomst.
  • Indien er een ondernemingsraad (OR) of personeelsvertegenwoordiging (PVT) is, dan moet deze OR of PVT hebben ingestemd met een regeling ten aanzien van het (heimelijk) cameratoezicht en de verwerking van de gegevens die dit oplevert.
  • De werkgever moet de werknemers altijd achteraf informeren over het heimelijke cameratoezicht indien hij daartoe daadwerkelijk is overgegaan. De informatieplicht van herleeft namelijk zodra het heimelijk cameratoezicht niet meer noodzakelijk is in het belang van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. De werkgever moet de betrokkenen, bijvoorbeeld de (potentiële) dader en andere personeelsleden die zijn opgenomen, persoonlijk informeren.

Voorbeeld

Een transportonderneming heeft een redelijk vermoeden dat een werknemer geregeld diefstal pleegt van lading uit een vrachtwagen wanneer hij de lading vervoert. De onderneming stelt heimelijk cameratoezicht in ten aanzien van de vrachtwagen waarin en de tijdstippen waarop de betreffende werknemer de lading vervoert. Daarbij komen zowel andere werknemers in beeld die helpen de lading te laden en lossen, als willekeurige voorbijgangers. Na afloop van het toezicht moet de onderneming álle werknemers die in beeld zijn gebracht informeren over de inzet van de heimelijke camera’s. De onderneming kan evenwel niet achterhalen wie de willekeurige voorbijgangers zijn. Het zou onmogelijk zijn of in ieder geval een onevenredige inspanning kosten om deze voorbijgangers ook op de hoogte te stellen. De onderneming hoeft daarom in dit geval de voorbijgangers niet te informeren. Wel moet de onderneming de herkomst van de camerabeelden vastleggen.

Vernietiging van de beelden

Overigens mogen de camerabeelden niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor het doel. Wanneer de beelden dus niet of niet meer noodzakelijk zijn om de kwestie met betrekking tot de diefstal af te handelen, moet de onderneming de beelden onmiddellijk vernietigen.

Voor persoonlijk en deskundig advies over (heimelijk) cameratoezicht op de werkvloer, kunt u uiteraard bij ons terecht.