Met het nieuwe ontslagrecht is een nieuwe manier van beëindiging van een dienstverband in onderling overleg geïntroduceerd; opzegging van het dienstverband met schriftelijke instemming van de werknemer. Naast deze nieuwe manier, is ook de oude manier blijven bestaan: de beëindiging met wederzijds goedvinden.

Verschil

Tussen beide manieren van beëindiging van de arbeidsovereenkomst bestaat een belangrijk juridisch verschil, namelijk dat de werkgever bij de eerste, nieuwe manier van beëindiging, de transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd is (als aan de voorwaarden is voldaan) en bij de tweede, oude manier van beëindiging niet (tenzij dat is afgesproken).

Niet eerlijk

Een werknemer die deze zomer – net na de invoering van de nieuwe ontslagregels – een overeenkomst tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst had getekend, waarin geen bepaling over een beëindigings- of transitievergoeding was opgenomen, vond het niet eerlijk dat hij geen financiële compensatie kreeg. Hij beklaagde zich bij de rechter in Utrecht.

De werknemer vond dat hij recht had op de transitievergoeding omdat in feite gewoon sprake was van opzegging van zijn dienstverband met zijn instemming. Bovendien was hij van mening dat de werkgever hem ten minste had moeten wijzen op zijn recht op een transitievergoeding.

De rechter

De rechter is het niet met de werknemer eens. In dit geval is sprake van beëindiging met wederzijds goedvinden en dan geldt het wettelijke recht op een transitievergoeding simpelweg niet.

Bedenktijd

Als de werknemer spijt had van zijn handtekening onder de overeenkomst tot beëindiging met wederzijds goedvinden, dan had hij gebruik kunnen maken van zijn wettelijke bedenktijd: hij had de overeenkomst binnen 2 weken kunnen ontbinden. Dat heeft hij niet gedaan.

In feite sprake van opzegging?

De rechter vindt niet dat hier eigenlijk sprake is van opzegging met instemming van de werknemer. Uit de stukken blijkt dat hier echt sprake was van beëindig met wederzijds goedvinden. Bovendien heeft de werknemer zelf mede aangestuurd op beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hij wilde een eigen zaak beginnen en had ook al gesolliciteerd.

Beëindigings- of transitievergoeding afspreken

Het staat werkgevers en werknemers vrij om in een beëindigingsovereenkomst een bepaling over een beëindigingsvergoeding (of transitievergoeding) op te nemen, is dat niet gebeurd.

Had de werkgever de werknemer op de transitievergoeding moeten wijzen

De rechter vindt ook niet dat de werkgever de werknemer op de transitievergoeding had moeten wijzen. In de wet is deze verplichting in elk geval niet opgenomen. Soms kan een werkgever de morele verplichting hebben om de werknemer te wijzen op zijn rechten, maar ook daarvan was – zo vond de rechter – hier geen sprake.

De werknemer had zijn bedenktijd kunnen gebruiken om informatie in te winnen over zijn rechten en plichten bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en over de financiële voorwaarden daarbij. Dat hij dat niet heeft gedaan, komt voor zijn eigen rekening en risico.

Dwang, dwaling of misbruik van omstandigheden

Dit kan anders zijn als sprake is van dwang, dwaling of misbruik van omstandigheden. Maar daarvan is in deze zaak niets gebleken. De bewering van de werknemer dat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst en snel moest tekenen heeft hij niet aannemelijk gemaakt.

Deze uitspraak vindt u hier.

Voor persoonlijk en deskundig advies over beëindiging van een dienstverband in onderling overleg, kunt u uiteraard bij ons terecht.