Als een werkgever en een werknemer het samen eens zijn over beëindiging van het dienstverband, dan zijn er twee mogelijkheden om het dienstverband te beëindigen: beëindiging met wederzijds goedvinden en opzegging met instemming van de werknemer.

Vandaag gaan we in op de beëindiging met wederzijds goedvinden, morgen volgt de opzegging met instemming van de werknemer.

Beëindiging met wederzijds goedvinden

Bij beëindiging met wederzijds goedvinden loopt het ontslag niet via het UWV of de kantonrechter. Partijen spreken samen af dat het dienstverband eindigt, wanneer het dienstverband eindigt en onder welke voorwaarden het dienstverband eindigt.

Schriftelijk

De beëindiging met wederzijds goedvinden moet worden vastgelegd in een overeenkomst; een zogenoemde vaststellingsovereenkomst (ook wel beëindigingsovereenkomst genoemd). Sinds 1 juli 2015 is het verplicht om de beëindiging met wederzijds goedvinden schriftelijk vast te leggen. Dat betekent dat zowel de werkgever als de werknemer de overeenkomst moeten ondertekenen.

Inhoud overeenkomst

In de overeenkomst moet in elk geval worden opgenomen:

  • de namen en adressen van partijen;
  • de mogelijkheid voor de werknemer om binnen 14 dagen alsnog van de overeenkomst af te zien;
  • de reden van beëindiging van het dienstverband;
  • dat geen sprake is van een dringende reden (een reden die ontslag op staande voet zou rechtvaardigen);
  • de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt;
  • afspraken over de afrekening;
  • de datum en plaats van de ondertekening.

Daarnaast kunnen tal van andere afspraken worden gemaakt in de beëindigingsovereenkomst, bijvoorbeeld over een beëindigingsvergoeding, over een concurrentiebeding, over een getuigschrift, over de afrekening van studiekosten, enz.

Transitievergoeding

Bij ontslag met wederzijds goedvinden is een transitievergoeding niet verplicht. Over een eventuele beëindigingsvergoeding kan wel worden onderhandeld.

Einddatum

Bij het bepalen van de einddatum gelden de opzegtermijnen die in de wet staan of die zijn overeengekomen niet; partijen kunnen in onderling overleg bepalen per welke datum het dienstverband eindigt. Als de werknemer aanspraak wil maken op een WW-uitkering, dan moeten partijen er wel rekening mee houden de periode tussen het tekenen van de overeenkomst en de datum waarop het dienstverband eindigt, in principe minimaal gelijk moet zijn aan de geldende opzegtermijn. Als deze periode korter is, dan kan het zijn dat de werknemer niet meteen na het ontslag een WW-uitkering krijgt.

Bedenktijd

In de beëindigingsovereenkomst moet de werknemer er op worden gewezen dat hij 14 dagen bedenktijd heeft. Tijdens deze bedenktijd mag de werknemer tot 14 dagen nadat hij de overeenkomst heeft ondertekend– zonder opgave van redenen – schriftelijk aan de werkgever laten weten dat hij de overeenkomst ontbindt. De werknemer blijft in dat geval gewoon in dienst en de overeenkomst geldt niet meer. Als de werknemer niet op zijn bedenktijd wordt gewezen, dan geldt een bedenktijd van zelfs 21 dagen. Van dit wettelijke recht kan niet worden afgeweken.

Voor persoonlijk en deskundig advies over beëindiging van een dienstverband met wederzijds goedvinden, kunt u uiteraard bij ons terecht.